vrijdag 21 april 2017

Eikenprocessierups

Er zat een meesje in mijn tuin. "Kijk, een koolmeesje", zei mijn zoon. Voor hem is een meesje niet zomaar een mees. Hij kent het verschil tussen een kool- (die met zo'n zwart petje op hun kop), een pimpel- (met een blauw petje), een staart- (met een hele lange staart) en opa Mees (zilverkleurig kopje en niet vliegend). Is mijn zoon daarmee rijker dan een kind dat niet meer ziet dan een vogeltje?
Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat dit het probleem van de biodiversiteit is. Eigenlijk is biodiversiteit geen probleem maar een verschijnsel: hoe meer soorten, hoe groter de biodiversiteit. Maar het probleem van de biodiversiteit is dat veel mensen de verschillende soorten niet meer van elkaar kunnen onderscheiden.
Daar kan je op twee manieren wat aan doen. De eerste door middel van educatie: groencursussen en ontdekkisten. Maar daarvoor is een zekere hoeveelheid nieuwsgierigheid nodig. En hoe bereik je die grote groep mensen die een stuk minder de behoefte voelt om er op uit te trekken, de paden op, de lanen in? Op zoek naar de wielewaal. Daar hebben ze iets nieuws op verzonnen.
Men is begonnen om de mensen een aantal verschillende boomsoorten te leren kennen. Te beginnen bij de eik. En dan vertellen ze niet over de eikeltjes in het najaar of de zeer herkenbare bladvorm (daar is overigens ook nog een mooi verhaal over te vertellen. Over hoe ooit de afspraak werd gemaakt dat bomen hun blad zouden laten vallen na de zomer en hoe de eik zich niet aan deze afspraak hield en daarna de mensen kwamen om de bladeren van de bomen te trekken. Nog immer te zien aan de hapjes die uit de bladeren zijn genomen) Maar dit verhaal hoort bij de nieuwsgierige aanpak.
Nee, ze hebben een aantal eiken voorzien van een rood-wit geblokt lint met daarop de waarschuwing: pas op, eikenprocessierups. Angst, dat is de nieuwe herkennings-strategie. Nu denkt u natuurlijk dat zo'n lint er zit om u te waarschuwen voor de rupsen, maar ik heb uitgevonden dat dat helemaal niet waar is! Want wat blijkt? Zelfs maanden nadat de rupsen vlinder zijn geworden (van die mooie kleine witte nachtvlindertjes) zit dat lint nog om de boom. Soms zelfs de hele winter door. En dan is er echt geen rups meer te bekennen. Zodoende ben ik achter deze nieuwe boom-herkennings-strategie gekomen. Dus als u een boom ziet met zo'n lint, dan weet u: dit is een eik. En er is maar een korte periode in het voorjaar waarin je met een wat grotere boog rond de boom moet lopen om de haartjes van de rupsen te ontlopen.
Voor de nieuwsgierigen, dit is wat er kan gebeuren met de haartjes van de rups:
De eikenprocessierups heeft honderdduizenden tot een miljoen brandharen van 0,2 tot 0,3 millimeter lang. Het zijn pijlvormige haartjes, die bij bedreiging worden afgeschoten. De haren kunnen dan in de huid, de ogen en de luchtwegen komen. De stoffen die van de haren afkomen kunnen een op allergie lijkende huiduitslag zwellingen, rode ogen en jeuk veroorzaken. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten vanzelf. Niet alle personen zijn gevoelig voor de brandharen. In zeer zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts.

donderdag 20 april 2017

Gerrit

[verhaaltje bij de opening van het jaar van de buitenplaats, 31 maart 2012]
Ik heb slechte herinneringen aan 1874: het jaar van de binnenplaats. Jonge jonge, wat een duf jaar was dat! Ze hadden wel leuke dingen georganiseerd, maar alles vond, u raad het al: binnen plaats. Veel mensen op een kleine ruimte, daar word je niet vrolijk van. En voornamelijk de goed geparfumeerde binnenplaatsbewoners gaven met hun onwelriekende aanwezigheid het woord 'rijke stinkerd' weer een nieuwe impuls. 1874 was een goed jaar voor de psychologen want als je ergens goed depressief van wordt is het wel van een jaar lang indoor-activiteiten.
Maar goed, ik mag hier als relatief buitenstaander een verhaaltje vertellen over de buitenplaats. En dat valt niet mee. U weet namelijk alles al, zeker gezien de Klokhuis-aflevering van afgelopen donderdag, dus met nieuwe feitjes hoef ik niet aan te komen. En zomaar iets uit mijn duim zuigen, dat zou ik met de dag van morgen in 't verschiet niet durven.
Daar komt nog bij dat ik het een beetje was vergeten. Dit verhaaltje van vandaag. Met dat lekkere weer van de afgelopen tijd vonden mijn werkzaamheden voornamelijk buiten plaats en is het schrijven van dit verhaaltje er volledig bij ingeschoten.
Dus ik heb gisteren mijn licht opgestoken bij een kenner. Iemand die de ins en outs van de buitenplaats kent, iemand die weet waar hij het over heeft. Gelukkig mag ik hier zijn verhaal vertellen. Hij wil overigens wel graag anoniem blijven, dus Gerrit is fictief.
Gerrit zat vroeger in de Amsterdamse jassenhandel. Tot er op een dag een boer naast hem kwam wonen die het plan had opgevat om de mensen in de stad te laten zien waar hun eten vandaan kwam. Nu had die boer naast een gevuld kippenhok, twee koeien en een varken ook de bijbehorende stankcirkel meegenomen. En dat werd Gerrit te veel. Hij besloot zijn jassenhandel te verkopen en zijn geluk stroomopwaarts te zoeken. En zo kwam hij hier in de Vechtstreek terecht.
Door de verkoop van zijn handel was Gerrit redelijk gefortuneerd dus hij kon zich wel wat veroorloven. En zijn oog was gevallen op een mooie buitenplaats met een zeer fraaie tuin in de Engelse landschapsstijl met van die kronkelende paadjes, waterpartijen en romantische natuur. Gerrit liet zich rondleiden door de makelaar en hij werd steeds enthousiaster over het huis. Tot hij uit het raam keek. Aan de overkant van de Vecht zag hij een oud boerderijtje waarvan de eigenaar onlangs naar de stad was vertrokken. Het land was naar de buurboer gegaan en het boerderijtje stond te koop. Gerrit had een blauwe maandag filosofie gestudeerd en zo nu en dan uitte zich dat in een helder moment. Gerrit besloot de boerderij te kopen, want (hier komt 'ie:) je kan beter tegenover het mooiste huis wonen dan er in.
Dus Gerrit kocht de boerderij, zette zijn beste stoel midden in de kamer zodat hij prachtig zicht had door het grote raam op de buitenplaats. Genieten.
Na een paar weken hoorde hij dat ook de buitenplaats was verkocht en dat de nieuwe eigenaar van plan was om het een en ander aan het pand te verspijkeren. Geheel in lijn met de historie: het pand was door de eeuwen heen voortdurend aangepast aan de wensen van de tijd. Maar Gerrit schrok zich rot: daar ging zijn vertrouwde uitzicht! Dus hij plakte een pamflet achter zijn raam met de tekst: 'ontwikkelen doe je in een doka' en het werkte: er kwam geen toestemming voor de bouwplannen. De overbuurman met de snode plannen zocht zijn heil elders en deed het hek achter zich op slot. Mooi dacht Gerrit, nu blijft alles ten minste zoals het is! En hij genoot verder.
De volgende dag zag Gerrit een klein spinnetje in de bovenhoek van de buitenplaats. Dat moet ik nog even melden: hij had stiekum op zijn bovenverdieping een verrekijker geinstalleerd waarmee hij de buitenplaats wat beter kon bestuderen, puur uit interesse natuurlijk. Dat spinnetje maakte een mooi web, ving wat vliegjes en legde een berg eitjes. En u weet: natuur is leuk, maar wel binnen de perken. Natuur heeft namelijk de sterke neiging om zichzelf te ontwikkelen. En daarbij houdt ze zich helaas niet aan de door ons gestelde kaders en schoonheidseisen zoals omschreven in de Vechtse Paradijzen. Echte natuur prikt, jeukt en stinkt en heeft maar een doel: de mens actief houden met schoffel, schaar en mollenklem. Maar die mens was er even niet, dus de natuur ging alle perken te buiten.
Het uitzicht van Gerrit veranderde in een wildernis. Dus hij liet het raam met het uitzicht op de overwoekerde buitenplaats dichtmetselen en op de blinde muur liet hij een bevriend schilder een mooi schilderij maken van de buitenplaats. Zoals die vroeger was en natuurlijk hier en daar met de vrijheid van de kunstenaar wat verfraaid. Van dit uitzicht wist hij zeker: dit zou blijven zoals het was. Gerrit kon weer genieten.
Maar na een paar weken kende hij het hele schilderij van buiten en begon het hem te vervelen. Een blaadje is immers geen blaadje als hij niet af en toe wordt bewogen door de wind, een vijver is geen vijver als er niet af en toe een kikker in springt en een vogel is geen vogel als hij niet af en toe twittert. Kortom: een buiten is geen buiten als hij binnen hangt. (tweede filosofisch moment).
Gerrit besloot zijn verhaal te veranderen. Wat als hij in plaats van tegen de 'ontwikkelingen' van de nieuwe eigenaar, nou eens voor was geweest?
Dus hij hoorde van de eigenaar van de buitenplaats dat die van plan was om het een en ander aan het pand te verspijkeren. Geheel in lijn met de historie: het pand was door de eeuwen heen voortdurend aangepast aan de wensen van de tijd. Ja, dacht Gerrit, laat ik eens bij die man langs gaan om te praten. Want hij wilde de buitenplaats toch al langer van dichterbij bekijken. Hij had overwogen om een verrekijker aan te schaffen om het een en ander stiekum in de gaten te houden, maar dat was not done. Hij kon er natuurlijk ook gewoon even naar toe gaan. Dus Gerrit stapte in zijn bootje en roeide naar de overkant.
De nieuwe eigenaar vertelde Gerrit over het pan om het buiten te gaan verhuren als unieke trouwlokatie. "Maar", vroeg Gerrit, "wat is er dan zo uniek? Zijn niet alle buitens gewoon grote huizen met grote tuinen waarvan er toevallig een hele rits aan de Vecht ligt? Vroeger kon je nog de blits maken met een ananasplant, een pauw of een giraffe, maar waarmee kan je de hedendaagse mens nog verrassen? Waarmee ben je vandaag de dag nog uniek?"
Toen kreeg Gerrit het helderste moment van zijn leven: een uitzicht is mooi om naar te kijken, maar het is natuurlijk nog mooier om er in te wonen! En Gerrit solliciteerde als tuinkluizenaar.
Samen met de eigenaar heeft hij de vijver uitgediept, de grond hebben ze op een hoop gegooid en in die hoop maakten ze een grot. Gerrit slijt daar nu zijn leven als tuinkluizenaar. Stinkend als een beer, één met de natuur. Natuur die door Gerrit binnen de perken wordt gehouden. Af en toe snoeit hij een struik, knalt hij een kraai uit de boom of rijgt hij een verdwaalde muskusrat aan het spit. Leuk, lekker en uniek! En voor een paar eurootjes is Gerrit best bereid om contrast te bieden in de trouwreportage. Mooi: zo'n bruidje in een witte jurk met een nieuwe Neanderthaler op de achtergrond. Reken maar dat u er indruk mee zult maken op uw gasten!
Beste mensen, dit verhaal is van A tot Z verzonnen. Niet door Gerrit, maar door mij. Ik verzin wel vaker een beroep. Een aantal jaren geleden was dat een man met een polsstok op klompen die sterke verhalen vertelt in de polder. En het leuke van dat hersenspinsel is dat u hem regelmatig voorbij kunt zien fietsen. En mocht het ooit zover komen dat ik mijn polsstok aan de wilgen hang, dan overweeg ik sterk om in Gerrits klompen te gaan staan…

Horizonvervuiling

IVN'ers zijn mensen die verder kijken dan hun neus lang is. Letterlijk en figuurlijk want een beetje IVN'er gebruikt niet alleen zijn ogen, maar ook zijn hersenen bij het 'zien' van dingen. Dat is mooi, maar toch zou ik willen dat u wat kortzichtiger werd. Ik leg het uit.
Laat ik beginnen met windturbines. Standaard wordt in de zin na het woord 'windturbine' het woord 'landschapsvervuiling' genoemd. Dat heb ik nu ook gedaan, alleen heb ik het woordje 'is' er opzettelijk tussenuit gelaten. Want ik weet dat nog zo net niet. Of een windturbine per definitie de horizon vervuilt.
Toen een paar honderd jaar geleden onze grote binnenmeren uit veiligheidsoverwegingen moesten worden drooggemaakt en ons typisch Hollandse landschap werd volgebouwd met nieuwerwetse windmolens was er ook een grote groep verontruste burgers die zich teweer stelden tegen deze industrialisatie van ons landschap. Oerlelijk vonden ze de achtkantige binnenkruiers. Maar het moest, anders kregen we natte voeten, dus de molens kwamen er. En ik heb het vermoeden dat de nazaten van deze Don Quichottes avant la lettre tegenwoordig de bestuursleden van de molenstichtingen zijn…
Dus nu er plannen worden gemaakt om windturbines in ons typisch Hollandse landschap te plaatsen, niet uit veiligheidsoverweging maar omdat wij zo langzamerhand aan het eind de fossiele brandstoffen zijn gekomen, steekt het Don Quichotte-gen de kop weer op om de strijd aan te binden. Met als voornaamste wapen het woord 'horizonvervuiling'. Dat zou betekenen dat de horizon zonder turbines onvervuild en schoon is.
Ik kom uit Noord-Holland, van de kust, dus ik weet hoe horizontaal een horizon kan zijn in onvervuilde staat. En zo schoon vind je ze hier nergens in het midden van het land. De horizon wordt hier altijd vertroebeld door bomen, bossen en bebouwing. Dus ik vraag mijzelf af of een rij windturbines langs het Amsterdam-Rijnkanaal het beeld nog verder zal vervuilen? Ik denk het niet. Ik denk dat een aantal van deze verticale accenten het beeld zelfs kan verfraaien!
De conclusie van deze column is dat mensen de mooie dingen aan de einder als horizonvervuiling bestempelen terwijl ze de lelijke dingen vlak voor hun neus niet meer zien. Of niet meer willen zien.
Ik zag laatst een foto van de straat waarin ik woon. Een eeuw geleden genomen: typisch Hollandse bakstenen huisjes met rode daken en hier en daar een boompje. Zonder auto's. Als ik nu uit mijn raam kijk, staat die mooie straat vol met lelijk blik. Straatvervuiling, zeg ik dan met mijn kortzichtige blik. Ik pleit er voor om voortaan bij elke advertentie voor een nieuwe auto standaard de tekst te vermelden: KAN HET STRAATBEELD ERNSTIG VERVUILEN